Helemaal happy tussen de pure leerlingen van Campus Kollum
Petra Wierstra - Docent Nederlands en coach - KollumZe zag het in de middelbare schoolperiode niet aankomen, voor de klas staan om les te geven. Petra Wierstra is niet het type voor in de schijnwerpers. Toch werd ze docent Nederlands en in de Campus Kollum he-le-maal op haar plek tussen de vmbo-leerlingen. ,,Het is‘what you see is what you get’. Dat is voor mij gewoon een hele goeie match.”
Sinds het najaar van 2015 staat Wierstra op de loonlijst van het Lauwers College. ,,Inmiddels dus zeven jaar. En die zijn omgevlogen”, vertelt de docent, die ruim een decennium terug ook haar eindstage van de lerarenopleiding in Kollum liep. ,,Het was een pittige stage. Ik ben behoorlijk door de mosterd gehaald. Maar het was verschrikkelijk leuk.”
Dat het een lastig LIO-jaar werd, had deels te maken met de karaktereigenschappen. ,,Ik ben van nature heel lief en kan ook wel zacht zijn. Als docent wil je natuurlijk dat de leerlingen je leuk vinden. En dus liet ik dingen gewoon gebeuren...” Ondertussen weet Wierstra duidelijk waar de grenzen liggen. Met een stralende glimlach: ,,Dat heb ik zeker geleerd.”
De basis was er, maar het was zaak om ervaring op te doen, blikt ze terug op de LIO-stage in Kollum. Ook was er veel steun vanuit het team en dat deed haar enorm goed. ,,Als beginnend docent ben ik hier heel erg goed opgevangen, waardoor ik ontzettend kon groeien.” Daar kwam nog bij dat de toenmalige locatiedirecteur aan het einde van het schooljaar haar een welgemeend hart onder de riem stak. ,,Jaap Holvast kwam naar mij toe en zei: je hebt je er kranig doorheen geslagen. De kinderen lopen met je weg. Dat komt doordat je authentiek bent. Dat vond ik zo mooi.”
Wierstra is iemand die haar hart laat spreken en is daarom ook zo op haar plaats tussen de vmbo-leerlingen. ,,Ze zijn echt heel puur.” Vaak worden vmbo’ers onterecht in een ‘bepaald hoekje’ gezet, ervaart Wierstra. ,,We zitten in zó’n kenniseconomie, waardoor het vmbo een ietwat negatief imago toebedeeld krijgt. Vmbo’ers kunnen misschien niet het meewerkend voorwerp uit een zin halen, maar ze kunnen wel m’n koplamp vervangen. Ze zijn praktisch slim. Daar kun en mag je best trots op zijn. Voor vmbo’ers is er ook een mooi toekomstperspectief. Er zijn volop goede banen.”
Wat wil ik later worden?
Dat was een vraag die Petra voor lange tijd bezighield. Als (klein) meisje wilde Wierstra dierenarts worden. ,,Ik ben gek op beesten; het liefst wil ik later ook een soort halve kinderboerderij.” In havo 5 ging er een streep door de dierenartsambitie. ,,Ik was niet zo goed in natuur- en scheikunde. En dat heb je wel nodig.” De focus werd vervolgens eerst verlegd naar een studie Engels. ,,Ik ben goed in talen. Maar bij Engels moet je de kinderen echt de basisprincipes leren. Ik vind verdieping heel leuk en heb ik toen uiteindelijk voor Nederlands gekozen.” Bij die keuze kwam meteen de gedachte naar boven om níet het onderwijs in te gaan. ,,Dat is het karakter; ik sta niet graag in de belangstelling.” Het plan was om eerst de propedeuse te volgen op NHL Stenden in Leeuwarden en vervolgens richting de universiteit te gaan. Een stage in het eerste jaar bij een havo-vwo-klas van Piter Jelles in Sint Annaparochie ging evenwel boven verwachting goed. ,,De combinatie van pubers en mij gaat prima samen.”
Na de stage op het Bildt twijfelde Wierstra nog steeds of ze wel docent wilde worden. Ze keek het nog een jaar aan. Dat bleek een gouden zet. In het tweede jaar was er opnieuw een stage, op een vmbo-school ‘helemaal in Wieringerwerf’. ,,Ik moest elke dag heen en weer over de Afsluitdijk. Maar toen had ik échte vmbo’ers en heb ik ontdekt dat ik een vmbo-hart heb.” En zo vormde een school in West-Friesland de trigger om definitief met vmbo’ers aan de slag te gaan en de stap naar het onderwijsveld te maken. In het derde jaar van de opleiding leverde de stage bij scholengemeenschap Simon Vestdijk in Harlingen de bevestiging op. ,,Daar werd wel duidelijk dat ik deze groep het állerleukst vind.”
Loopbaan
Na haar LIO-periode bracht Wierstra nog een jaar door bij het Lauwers College in Kollum. ,,Daarna waren er geen uren meer en moest ik dus weg.” Een jaar scholengemeenschap Bogerman in Sneek volgde, uiteraard met vmbo’ers. Door bezuinigingen en krimp was het verblijf in de Waterpoortstad eveneens van korte duur, waarna ze Nederlands doceerde bij Piter Jelles Dalton in Dokkum (vmbo en havo). ,,Daar had ik het ook heel erg naar m’n zin.” Toch bleef het lesgeven in Dokkum eveneens beperkt tot slechts één jaar. Een telefoontje van een oud-collega van het Lauwers College zette Wierstra flink voor het blok. ‘We hebben uren en willen je graag terug’, zo luidde de boodschap. Het was kiezen geblazen uit twee mooie opties. ,,Maar ik had zo’n goed gevoel bij het Lauwers College, dat ik voor deze school heb gekozen.”
Tot op de dag van vandaag heeft Petra Wierstra geen minuut spijt gehad van de terugkeer. Behalve docent is Wierstra door het GO!-onderwijs op het Lauwers College ook coach. Dat is haar op het lijf geschreven. ,,Ik vind het contact met de kinderen zo waardevol. Daar kun je met coaching heel goed invulling aan geven. De kinderen voelen zich gezien. Dat is heel belangrijk. Warmte en aandacht; dat hoort ook wel bij m’n manier van lesgeven.” In haar werk hanteert Wierstra een drietal pijlers. ,,Ik vind respect heel belangrijk. Datzelfde geldt voor openheid, dat je jezelf durft te zijn en jezelf kúnt zijn. Daarnaast hecht ik aan veiligheid. Die sfeer wil ik ook altijd creëren in m’n lessen. Wanneer leerlingen zich veilig voelen en in hun comfortzone zitten, staan ze ook open om te leren.”
Voor wat dat laatste aspect betreft, is er voor Wierstra een extra uitdaging. ,,Ik geef Nederlands en dat is natuurlijk een heel theoretisch vak voor de bb’ers en kb’ers die praktisch ingesteld zijn. Ik wil m’n vak heel betekenisvol maken. In de onderbouw wordt de basis gelegd, in de bovenbouw komen praktische zaken aan de orde. Als de leerlingen straks een baantje willen, moeten ze wel een goede sollicitatiebrief kunnen schrijven.”
Wierstra vindt het van belang om de leerlingen goed op weg te helpen en hen daarbij ‘iets meegeven voor later’. ,,Dan zeggen ze: maar mevrouw, ik ga toch met autotechniek bezig, dus wat doe ik dan met Nederlands. Dan geef ik onder meer aan dat ze toch ook buiten Friesland komen en dan de Nederlandse taal machtig moeten zijn.”